Motiveer en maak kinderen enthousiast voor de talen. Help waar nodig, maar volg ze ook zoveel mogelijk in hun interesse voor de taal (moedertaal en het Nederlands). Als de interesse er is gaat het leren een stuk makkelijker. Het leren van een nieuwe taal zal het snelst gaan als kinderen die taal in het dagelijkse leven gaan gebruiken. Breng het kind in contact met leeftijdsgenootjes, kinderen in de buurt/familie/kennissen. Schrijf het kind al jong in voor de peuterspeelzaal; er zijn vaak lange wachtlijsten. Leen bij de bibliotheek kinderboeken in het Nederlands en in de moedertaal. Er zijn in de Nederlandse bibliotheken ook kinderboeken in andere talen. Is uw taal niet beschikbaar? U kunt bijvoorbeeld een boek lenen met alleen afbeeldingen waar u zelf, in uw eigen taal, een verhaal bij verzint. U kunt samen praten over de plaatjes. Ook boeken met grote afbeeldingen en weinig tekst zijn hier geschikt voor.Denk voor speelgoed eens aan een speel-o-theek. Hier kunt u speelgoed lenen, zodat u zelf minder hoeft aan te schaffen en veel kunt variëren. Ontdek zo wat het kind leuk vindt!Kijk samen naar zowel Nederlandse kinderprogramma’s op de televisie als programma's in de moedertaal. Dat hoeven heus niet alleen programma's voor hele kleine kinderen te zijn. Als u samen kijkt, steken ze er zeker wat van op. Als de interesse er is! Praat over wat er in het programma gebeurt en benoem/bespreek nieuwe woorden. Laat het kind (onder toezicht) lekker zelf 'aanmodderen'. Zelf proberen en succes ervaren is het beste en het leerzaamste. Verwoord wat het kind doet, maak er waar nodig gebaren bij en/of wijs aan. Volg het kind in wat hij doet.Maak ook de moedertaal aantrekkelijk door (kinder)boekjes, kinderliedjes en tekenfilms aan te bieden die de taalontwikkeling bevorderen. Laat het kind weten dat het 'knap' is om twee talen te spreken. |
Doe met wat oudere kinderen (vanaf 5) woordspelletjes zoals u dat vast ook wel in de thuistaal met uw kinderen deed in de auto. Woorden bedenken bij kentekenplaten, woorden bedenken met een bepaalde beginletter, rijmen, woorden bedenken binnen een bepaalde categorie (bijvoorbeeld: noem zo veel mogelijk dieren in het Nederlands), een nieuw woord bedenken met de eindletter van het vorige woord.Plak op alledaagse dingen papiertjes met het woord erop. Niet teveel tegelijk. Hang dus niet in een keer het hele huis vol. Wissel ook van plaats, bijvoorbeeld een week lang 'spiegel' op de spiegel in de gang en daarna op de badkamerspiegel, omdat na een paar dagen het woordkaartje niet meer opvalt. Verander de kaartjes ook eens van kleur. Dat trekt opnieuw de aandacht.Vergeet naast de zelfstandige naamwoorden de functiewoorden in de taal niet. Als u woordkaartjes op voorwerpen in huis plakt, oefenen ze vooral de zelfstandige naamwoorden in het Nederlands. Besteed al pratend aandacht aan werkwoorden, kleuren, voorzetsels, bijvoeglijke naamwoorden zoals dik/dun, leuk/vervelend, makkelijk/moeilijk, blij/boos. Er zijn verschillende woordsoorten nodig om een zin te kunnen maken.Om de thuistaal te stimuleren kunt u uw kind inschrijven voor een cursus. Hier leert het om in zijn of haar thuistaal te lezen en te schrijven en doet het kind algemene kennis op over de eigen cultuur en het land van de ouders. Er zijn particuliere instanties die bijvoorbeeld Turkse lessen verzorgen. |