Een goede basis in de thuistaal is belangrijk voor het aanleren van het Nederlands.
De situatie binnen het gezin heeft invloed op de taalontwikkeling van kinderen. De culturele achtergrond van thuis bepaalt grotendeels hoe de taalontwikkeling bij kinderen vanaf de geboorte verloopt. Of er binnen het gezin veel of juist weinig wordt gesproken maakt uit voor het aanleren van de taal. Kinderen horen en leren door die situatie de moedertaal op een bepaalde manier. Je ziet dit terug in de verwerving van een tweede of derde taal. Een goede basis in de thuistaal, dus het aanbieden van veel en correcte taal aan jonge kinderen, is belangrijk voor het aanleren van het Nederlands.
In Nederland bestaat nog steeds de opvatting dat anderstalige kinderen hun thuistaal maar moeten vergeten als ze naar de kinderopvang of het basisonderwijs gaan. Ouders krijgen vaak het advies om thuis alleen Nederlands te praten. Dit is in veel gevallen echter af te raden. Een ouder die zelf gebrekkig Nederlands spreekt kan geen goede Nederlandse zinnen aan een kind leren.
Er is een verschil hoe de taalontwikkeling verloopt binnen verschillende culturen. In Nederland zijn we vooral gewend om bij alles wat we doen veel te praten. Het culturele uitgangspunt is dat we 'bovenop de ontwikkeling van kinderen zitten'. Deze cultuur kun je niet zomaar vertalen naar de opvoeding van kinderen uit andere culturen. Het ongunstig afschilderen van thuistalen heeft invloed op het zelfbeeld van kinderen. Ze kunnen het gevoel krijgen dat hun culturele achtergrond minder aanzien heeft, wat weer tot een negatief zelfbeeld zou kunnen leiden.
Door een positieve houding over meertaligheid krijgen meertalige kinderen de boodschap dat ze mogen zijn zoals ze zijn. Dit geeft een meer vruchtbare bodem voor onder andere het behalen van schoolsucces en zorgt voor een positief ik-beeld. Ook neemt het onderlinge vertrouwen tussen school en kind of ouders en kind hierdoor toe. Een nieuwe taal leert een kind makkelijker als er met respect over de thuistaal wordt gesproken. Wanneer de ontwikkeling in de eerste taal, de moedertaal niet (meer) goed verloopt, zal het leren van de tweede taal, bijvoorbeeld de Nederlandse taal moeilijker gaan.
Hoe leert een kind meerdere talen spreken?
Meerdere talen aanbieden hoeft geen probleem te zijn. De eerste vraag die ouders zich moeten stellen is: kunnen we de talen op gelijk niveau van elkaar aanbieden? Op welk niveau spreken wij de verschillende talen zelf? Voor een goede taalontwikkeling van het kind is het beter dat zowel vader als moeder de taal met het kind spreken die ze zelf voldoende beheersen; welke taal dit ook is. De taal waarin men zichzelf het beste weet uit te drukken. We noemen dit de moedertaal, de taal van het hart, de taal waarin u denkt en droomt.
Als we willen weten hoe een kind meerdere talen tegelijkertijd kan leren dan moeten we ons verdiepen in het proces van meertaligheid. Er zijn twee vormen van meertaligheid: De simultane meertaligheid en de successieve meertaligheid.
Simultane meertaligheid betekent dat het kind twee of meer talen tegelijkertijd leert vanaf de geboorte. Bijvoorbeeld: vader spreekt Nederlands tegen het kind en moeder Pools. Het is wel belangrijk dat de talen op een goede manier worden aangeboden, dus goed gevormde zinnen, goed uitgesproken woorden en het kind moet de taal vaak horen.
Bij successieve meertaligheid leert het kind vanaf de geboorte eerst één taal en op het moment dat het naar bijvoorbeeld de peuterspeelzaal gaat leert het een tweede taal. Voorbeeld: beide ouders spreken tegen hun kind alleen Turks. Het ontwikkelingsproces van de eerste taal, de moedertaal, verloopt hetzelfde als die van kinderen die eentalig worden opgevoed. De tweede taal, die het kind leert op het moment dat het de peuterspeelzaal bezoekt, verloopt gedeeltelijk anders. Het kind doorloopt in de tweede taal geen brabbelfase, maar spreekt vanaf het begin in één of meerwoordzinnen. Bovendien past het kind de kennis van de eerste taal toe in de tweede taal.
Veel kinderen die het Nederlands op latere leeftijd als tweede taal leren zwijgen in het begin als ze met het Nederlands in aanraking komen. Dit wordt de stille periode genoemd. De ontwikkeling staat dan niet stil, maar de kinderen nemen de taal in zich op. Ze wennen aan de klanken, gaan woorden herkennen en beginnen het Nederlands steeds beter te begrijpen.
Ouders die meerdere talen op gelijkwaardig niveau met elkaar spreken, kunnen deze talen zonder probleem aan de kinderen aanbieden. Maar doe dat wel consequent in bepaalde situaties of door bepaalde personen. Je kunt daarbij de 'één-persoon-één-taalstrategie' of de 'één-situatie-één-taalstrategie' toepassen. Een kind opvoeden in een taal die u zelf maar beperkt machtig bent is niet aan te raden.Het praten van Nederlands en een andere taal kan door elkaar lopen. Kinderen die vanaf de geboorte twee talen aangeboden krijgen, leren die talen net zo goed als kinderen die een taal leren. Het is wel belangrijk dat de talen op een goede manier worden aangeboden. Spreken beide ouders nauwelijks Nederlands dan zouden ze het beste het kind op jonge leeftijd op een peuterspeelzaal kunnen plaatsen en Nederlandse televisieprogramma’s laten kijken. Leert het kind het Nederlands als een tweede taal (boven op de eerste moedertaal), dan is het gunstiger dat het zo vroeg mogelijk veel en correct Nederlands krijgt aangeboden.